
CRiS-onderzoeker Diete Humblet in de kijker.
We spraken haar over haar favoriete onderzoeksprojecten en haar visie op de toekomst.
Hoe ben je in dit vakgebied terechtgekomen?
"Soms kies je een pad, en soms kiest het pad jou. Ik studeerde af als juriste, gewapend met kennis van rechtsregels, maar gaandeweg besefte ik dat het rechtssysteem slechts één laag van een veel complexer geheel is. Een tweede studie in de criminologische wetenschappen bood de verdieping die ik zocht. Mijn masterproef over de detentiebeleving van ouderen in het laatste jaar van mijn opleiding was een kantelpunt—het opende een onderzoeksveld dat tot op de dag van vandaag de koers van mijn werk bepaalt. Omdat direct contact met personen in detentie op dat moment niet mogelijk bleek, experimenteerde ik met briefwisseling als alternatieve methode van dataverzameling. Wat aanvankelijk als een beperking voelde, groeide uit tot een waardevolle benadering die inmiddels steeds vaker wordt toegepast. Onderzoek smaakte naar meer. Ik publiceerde mijn eerste bevindingen in het tijdschrift Panopticon, en kreeg vrijwel gelijktijdig de kans om dit onderzoek verder uit te bouwen via een doctoraatstraject aan de VUB, onder de begeleiding van mijn mentor, Professor Sonja Snacken."
Wat trok je erin aan?
"Er is een bekend citaat van Pollak uit 1941 dat nog steeds actueel is: "Old criminals offer an ugly picture and it seems as if even scientists do not like to look at it for any considerable amount of time (p. 213)". Zelf vorm ik daar een grote uitzondering op – vanuit wetenschappelijk oogpunt vind ik fenomenen die zich ‘in de marge bevinden’ juist des te fascinerender en uitdagender."
Waar ligt je huidige onderzoeksfocus?
"Mijn onderzoek richt zich op carceral ageing – het proces van ouder worden binnen detentie, en de complexe vraagstukken die hieruit voortvloeien. Ik bestudeer zowel de impact van detentie op het verouderingsproces als de invloed van ouder worden op de ervaring van detentie.
De komende vijf jaar wil ik me in een nieuw project, genaamd CAGED, richten op fundamentele vragen: hoe ervaren mensen in latere levensfasen zingeving in detentie, en wat betekent dit voor hen op een dieper niveau? Het idee van zingeving bij ouderen in een gevangenis roept misschien verwondering op, maar juist dat maakt het zo intrigerend voor me. De gevangenis is een intensieve omgeving waarin existentiële vragen sterker naar voren komen, waardoor het een bijzondere setting is om deze processen te verkennen."
Op welk onderzoek of project ben je het meest trots?
"Ik ben trots op elke stap in mijn traject—van mijn doctoraatsonderzoek, waarmee mijn academische reis begon, tot het CAGED-project dat de komende vijf jaar richtinggevend zal zijn voor mijn team en mij. En alles daartussen. Trots gaat voor mij niet alleen om het eindresultaat, maar om de inzet, groei en toewijding onderweg—iets wat elke etappe heeft gekenmerkt."
Wat maakte dat zo bijzonder?
"Wat dit traject bijzonder maakt, is de combinatie van diverse perspectieven, van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek tot een praktijkgerichte impact. Mijn doctoraat, één van de eerste etnografische studies over ouder worden in detentie, omvatte een jaar veldwerk in twee Belgische gevangenissen. Deze ervaring was intens en confronterend, maar bood me waardevolle inzichten. Zo observeerde ik hoe divers en talrijk de noden van oudere personen in detentie zijn, maar ook hoe gevangenissen worstelen met de vraag hoe ze hiermee kunnen omgaan.
Na verloop van tijd verschoof mijn focus van louter begrijpen naar daadwerkelijk veranderen. Samen met collega’s mocht ik onder meer een witboek voor beleidsmakers publiceren, input leveren voor een VN-thematisch rapport over ouderen die van hun vrijheid zijn beroofd, maar ook tools ontwikkelen om de aandacht voor ouderen in gevangenissen te vergroten en samen met gedetineerde ouderen een fotoboek creëren over hun ervaringen. Daarnaast werkte ik samen met het opleidingscentrum voor penitentiair personeel aan een simulatie- en ervaringsgerichte training, zodat medewerkers zelf konden ervaren hoe het is om in detentie te verouderen. Dit proces kende zowel uitdagingen, zoals weerstand tegen verandering, als successen, zoals het creëren van draagvlak en het verkrijgen van positieve reacties.
Dankzij een zgn. European Research Grant krijg ik de kans om onderzoek naar carceral ageing in de komende vijf jaar naar een Europees niveau te tillen en een nieuw onderzoeksveld te ontwikkelen. Door criminologie, gerontologie en psychologie te combineren, streef ik naar een fundamenteler, breder en diepgaander perspectief. Wat me echter het meest motiveert, is dat ik met deze beurs toekomstige generaties onderzoekers kan inspireren om de traditionele grenzen van wetenschap te verleggen."
Welke persoonlijke of professionele uitdagingen heb je daarbij overwonnen?
"Een persoonlijke uitdaging is het leren omarmen van de voortdurende twijfel die inherent is aan wetenschappelijk werk. Aristoteles en Einstein zeiden het al: "Hoe meer ik weet, hoe meer ik besef hoeveel ik nog niet weet”. Deze onzekerheid voelde soms als een blokkade, maar ik heb geleerd dat juist die twijfel me aanspoort om verder te zoeken en nieuwe antwoorden te vinden. Het is een fundamenteel en waardevol onderdeel van het onderzoeksproces.
Professioneel gezien is mijn grootste uitdaging het doorbreken van disciplinaire silo’s. Buiten de gebaande paden denken en samenwerken over vakgrenzen heen vergt tijd, moeite en geduld. Toch zijn het juist deze interdisciplinaire kruisbestuivingen die de meest waardevolle inzichten opleveren—en dat maakt het voor mij de moeite waard."
Welke ontwikkelingen zie je in jouw vakgebied de komende jaren?
"De komende jaren verwacht ik binnen de criminologie, penologie (de studie van bestraffing) en gerontologie (de studie van ouder worden) enkele belangrijke ontwikkelingen.
Allereerst wordt de vergrijzing binnen het strafrechtsysteem een steeds urgenter maatschappelijk en beleidsvraagstuk. Door socio-demografische verschuivingen en een strenger strafbeleid stijgt het aantal gedetineerde ouderen, terwijl gevangenissen hier vaak onvoldoende op zijn ingericht. Dit vraagt om structurele hervormingen, zoals aangepaste detentieomstandigheden en passend leefklimaat, meer aandacht voor gezondheidszorg en een herzien re-integratiebeleid. Ook zal er meer aandacht komen voor detentie-alternatieven die beter aansluiten bij de specifieke noden van ouderen. Daarnaast zie ik een toenemende focus op humanere en innovatieve strafuitvoeringsmodellen. Denk aan detentiehuizen, alternatieve sancties en technologiegedreven oplossingen om de levensomstandigheden te verbeteren, vooral voor kwetsbare groepen.
Deze ontwikkelingen zullen niet alleen het wetenschappelijke discours bepalen, maar beïnvloeden ook hoe we als samenleving omgaan met ouder worden en vrijheidsberoving."
Hoe kan jouw werk bijdragen aan deze veranderingen, en welke impact hoop je te maken op de maatschappij?
"Eén van de grootste uitdagingen waar we voor staan binnen de criminologie is het integreren en verder ontwikkelen van verouderingsstudies. We staan op een kantelpunt waarin het proces van ouder worden in relatie tot criminaliteit en bestraffing beter begrepen moet worden. Interdisciplinair onderzoek zal hierin een steeds grotere rol spelen. Door criminologie, gerontologie en psychologie te combineren, kunnen we nieuwe inzichten verkrijgen over de impact van ouder worden in detentie, de effectiviteit van bestraffing en hoe we menswaardigheid binnen het strafsysteem kunnen garanderen. Mijn werk draagt bij aan deze veranderingen door structurele blinde vlekken bloot te leggen en criminologie te verbinden met gerontologische en psychologische inzichten. Ik richt me niet alleen op de praktische uitdagingen, maar ook op de diepere existentiële vragen rond ouderdom, bestraffing en zingeving.
De impact die ik nastreef is tweeledig. Enerzijds wil ik de wetenschap verdiepen door relevante vragen te stellen die bestaande kaders uitdagen. Anderzijds wil ik aanzetten tot een bredere reflectie over de waarde van rehabilitatie, zingeving en menselijkheid. Mijn werk kan helpen om het beeld van ouderen in detentie te verschuiven—hen te zien als individuen met een verleden, een toekomst en het vermogen om zich verder te ontwikkelen."